Met call- en putopties kan je natuurlijk uitstekend speculeren. Ikzelf vind niet dat je opties daarvoor moet gebruiken maar ga gerust je gang. Ik wil je als eerste het volgende meegeven: Vergeet niet je winst te nemen!

Een vriend van mij gaat regelmatig naar het casino. Hij vertelt mij dan altijd dat hij een avondje plezier gaat hebben en het kan hem niet meer kosten dan driehonderd euro want dat bedrag neemt hij mee. Uitgangspunt is dus dat hij niet meer dan die € 300 kan verliezen. Laatst had hij een geweldige avond in het casino en op een bepaald moment stond hij op € 1.500 winst. Ik vroeg hem met welk bedrag hij uiteindelijk het casino verlaten had. Met niets, maar wel een top avond gehad. Dat was zijn antwoord en ik realiseerde me dat ook hij geen plan had voor het geval hij een mooie winst zou maken.
Dit is dus een klassieker. Je gaat speculeren en je weet wel wat je maximale verlies mag zijn maar je hebt niet voor jezelf bepaald met welke winst je stopt, niet handig.

Als je in opties gaat speculeren zorg dan altijd dat je weet wat je verlies maximaal kan zijn maar stel ook het bedrag vast waarop je de winst realiseert.

We beginnen hier met de meest simpele strategie, koop een calloptie. Later komen andere strategieën aan bod.

Je verwacht dat een aandeel gaat stijgen en daar wil je op speculeren. In dat geval koop je een calloptie. De premie die je betaalt is je maximale verlies als het fout gaat.
Als je besloten hebt om callopties te kopen dan heb je keuze uit veel mogelijkheden. Er zijn verschillende looptijden en er is ook een hele reeks aan uitoefenprijzen (zie bijv. Financieel Dagblad opties Philips).

Je kan een optie kopen met een looptijd van een maand maar er zijn ook opties met een looptijd van meer dan een jaar. Als je gaat speculeren op een koersstijging dan doe je dat vrijwel altijd omdat je een koersstijging verwacht binnen enkele maanden. Als je een optie koopt die nog 3 jaar loopt dan is je verwachting niet echt hoog gespannen. Hoe langer de optie loopt hoe hoger de prijs. Dit noemen we de tijdswaarde. Naarmate je meer tijd koopt zal het aandeel dus meer moeten stijgen om winst te kunnen maken.
De tweede keus die je moet maken is de exercise price. Je kan een uitoefenprijs nemen die dicht in de buurt ligt van de huidige koers van het aandeel op de beurs (dat noemen we de “at the money” optie). Je kan ook een uitoefenkoers nemen die flink boven de huidige koers van het aandeel ligt (dat noemen we een “out of the money” optie). Het verschil tussen deze twee opties is de prijs. De “at the money” is duurder dan de “out of the money”. Dat is logisch omdat de optie die dichter bij de prijs van het aandeel ligt sneller in waarde gaat stijgen dan de optie met een veel hogere exercise prijs.

Laten we weer eens naar ons voorbeeld Philips gaan kijken. We gaan er van uit dat je denkt dat het aandeel Philips wel eens flink kan gaan stijgen. Als eerste gaan we de at-the-money opties bekijken. Aangezien Philips momenteel € 25,20 noteert kijken we dus naar de opties met de exercise price 25. De optie met een looptijd van 1 maand kost 95 cent de 3 maands optie kost 1,35 en de optie die nog een half jaar loopt kost 1,95.
Aangezien je verwacht dat Philips op korte termijn flink gaat stijgen koop je de optie die nog 1 maand loopt. Je betaalt € 95,00 (100 X 0,95).
Als gebeurt wat jij denkt en Philips stijgt 2 Euro binnen een maand dan is jouw optie op de einddatum ten minste € 2 waard (Koers Philips € 27 terwijl jij de aandelen kan kopen voor € 25).
Dat is dus een mooie winst van 100% en je risico was niet meer dan de € 95 die je geïnvesteerd had.

Als je de putoptie had gekocht dan had je geld verloren want het aandeel is omhoog gegaan en jou putoptie is dus waardeloos geworden.

Nu gaan we eens kijken naar een out-of-the-money optie. Nog steeds staat het aandeel Philips € 25,20. We besluiten om de 1 maands optie te kopen met een uitoefenprijs 27.
We moeten daarvoor betalen € 0,20. Als Philips naar de 28 stijgt binnen 1 maand dan wordt deze optie € 1 waard.
Stel dat we hetzelfde investeren als in het eerste voorbeeld dan kunnen we 4 opties kopen (€ 80 investering). Deze 4 opties zijn gezamenlijk € 400 waard bij een koers van € 28. We maken dan een mooie winst van € 320 en dat is veel meer dan we zouden verdien aan 1 optie met de exercise price 25. De laatste optie is waard € 3 bij een prijs van € 28 voor het aandeel. Dat is een winst van € 205 bij een aanvangsinvestering van € 95

Hiermee hebben we meteen een heel belangrijke eigenschap van opties blootgelegd, de hefboomwerking.

Opties bewegen veel sneller dan het aandeel en hoe verder de uitoefenprijs is verwijderd van de prijs van het aandeel zoveel groter is de hefboomwerking.

Looptijden